Overige risico’s
Personeel en Organisatie (bedrijfsvoering)
Het betreft specifieke risico’s zoals wachtgeld en pensioenen van politieke ambtsdragers, ontslag (bijvoorbeeld van werk naar werktrajecten) en WW en ZW uitkeringen van medewerkers. Ook kunnen er beëindigingsovereenkomsten gesloten worden met medewerkers om uiteenlopende redenen en kan er vanaf 2024 gebruik gemaakt worden van de regeling vervroegd uittreden (RVU) mits medewerkers aan de voorwaarden voldoen. Voor genoemde risico's hebben wij een inschatting gemaakt van € 1.336.000 (8,5% van de totale personeels- en bestuurskosten uit de begroting). Daarnaast staat de kwantiteit en kwaliteit van de instroom van nieuw personeel en inhuur onder druk vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Dit kan mogelijk leiden tot extra kosten (bijv. hogere uurtarieven van inhuur of kosten i.v.m. personeelstekort bij projecten en werkzaamheden
Boven formatief/formatie-uitbreiding met tijdelijke dekking
Met de vaststelling van de Begroting 2023 heeft de raad besloten tot uitbreiding van de gemeentelijke formatie. Voor een deel was die uitbreiding structureel opgenomen, voor een deel was die tijdelijk voor een periode van drie jaar. De reden voor die tijdelijke uitbreiding was dat toen nog niet duidelijk was of die benodigde extra inzet blijvend nodig zou zijn.
In de voorliggende begroting voorzien we een risico dat de werkzaamheden waarvoor de tijdelijke formatie-inzet is opgenomen, ook na 2025 nog bestaan. Het wegvallen van de dekking voor die werkzaamheden, zou betekenen dat die werkzaamheden moeten stoppen of dat er herprioriteringen moeten plaatsvinden. In 2024 onderzoeken we hoe groot die kans is en wat er verder nodig is. Voor nu hebben we een bedrag van € 350.000 opgenomen als risicoreservering om dit risico waar nodig op te vangen.
Cybersecurity incident
Daarnaast zijn er risico’s rond informatieveiligheid, privacy en hardware. De gemeente heeft geen verzekering afgesloten voor dit risico. Gebeurtenissen kunnen leiden tot financiële, juridische en imagoschade. Om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken zijn diverse beheersmaatregelen getroffen op het terrein van informatiebeveiliging. Denk aan penetratietesten, stimuleren van de bewustwording van medewerkers door voorlichting en training, back-up, uitwijkfaciliteiten en verzekeringen. Daarom is een risicoschatting gemaakt. Deze komt uit op € 225.000 uitgaande van een financieel risico van € 2.250.000 per cybersecurity incident, ramp of crisis met een kans van 10% (1x per 10 jaar). Deze risico inschatting komt overeen met 1,5% van de totale personeels- en bestuurskosten uit de begroting.
Ontwikkeling gemeentefonds
De uitkeringen uit het Gemeentefonds zijn aan schommelingen onderhevig. Dit komt doordat de definitieve uitkering aan de gemeenten beïnvloed wordt door de rijksuitgaven ten opzichte van de begroting. Om deze schommelingen op te vangen is een risicoreservering van € 452.000 opgenomen (1% van de algemene uitkering).
Naast het risico op fluctuaties in de algemene uitkering verkeren gemeenten op dit moment nog steeds in grote onzekerheid over de wijze waarop zij vanaf 2026 door het Rijk worden gefinancierd. Het huidige beleid van het inmiddels demissionaire kabinet leidt tot een structurele korting van ruim € 3 miljard euro op gemeenten vanaf 2026 en zal bij ongewijzigde voortzetting consequenties hebben voor de taakuitoefening door gemeenten. Gelet op het feit dat de gesprekken over de normeringssystematiek tussen Rijk en gemeenten nog lopen en de onzekerheden groot zijn is dit risico - in afstemming met de provinciaal toezichthouder - op dit moment niet financieel vertaald in de meerjarenraming. Wij onderkennen echter wel dat het huidige evenwicht in onze meerjarige financiële positie als gevolg van deze ontwikkelingen fragiel en onzeker is. Wanneer Rijk en gemeenten niet nader tot elkaar komen valt niet uit te sluiten dat wij op enig moment genoodzaakt zijn om te komen tot lokale afwegingen om onze beleidsvoornemens en ambities in lijn te houden met het beschikbare financiële middelenkader. Wij houden ten aanzien van de ontwikkelingen nauwgezet de vinger aan de pols en informeren uw raad via de reguliere P&C-cyclus.
Tekort stelpost loon- en prijscompensatie
De inflatie in Nederland ligt al enige tijd op een hoog niveau en heeft zich inmiddels verbreed tot bijna alle sectoren van de economie. Dit werkt ook door in de budgetten van de begroting van onze gemeente. Niet alleen rechtstreeks, via een stijging van de inkoopprijzen van bijvoorbeeld energie en de inkoop van werken en diensten, maar ook indirect als gevolg van de opwaartse druk op de loonontwikkeling. De huidige CAO gemeenten loopt nog tot en met 31 december 2023. Voor 2024 zullen de bonden als gevolg van de hoge inflatie naar alle waarschijnlijkheid een forse looneis neerleggen. Daarnaast worden ook onze subsidiepartners en verbonden partijen met prijsstijgingen geconfronteerd. Deze hogere kosten zullen ook zij naar verwachting aan de gemeente doorberekenen.
In de begroting hebben wij een stelpost voor loon- en prijsstijgingen opgenomen, maar het is de vraag of deze reservering voldoende zal zijn. Het is op dit moment lastig in te schatten wat de impact is van dit risico. Op een aantal vlakken verwachten wij nu hogere stijgingen dan de 3,9% waarmee wij op basis van de meicirculaire 2023 rekening is gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor kosten van gesubsidieerde partijen (hogere subsidies), voor de inkoop van individuele ondersteuning in het kader van Wmo en Jeugd en voor onze bijdrage aan verbonden partijen. Bovendien zal de algehele inflatieverwachting in de septembercirculaire 2023 nog hoger uit kunnen komen dan in de meicirculaire. 2023 Normaliter compenseert het Rijk gemeenten voor de hogere inflatie op macro-niveau, maar het is onzeker of deze compensatie voldoende zal zijn.
Conform de bestendige gedragslijn wordt de begroting opgesteld op basis van constante prijzen en wordt het effect van prijsstijgingen in 2024 in de eerste bestuursrapportage verwerkt. Vooruitlopend daarop nemen wij nu een risicoreservering op van € 400.000 voor de onzekerheid van voldoende compensatie.
Crisisbeheersing en rampenbestrijding
In de gemeente kunnen zich allerlei crises en rampen voordoen. Denk bijvoorbeeld aan alle vormen van natuurgeweld en explosie/brand met gevaarlijke stoffen. Een extra risico voor onze gemeente vormen belangrijke transportaders zoals de Betuweroute, Rijn, Waal en een drukke snelweg als de A15. Als voorbeelden van crises worden de hoge waterstanden in 1995 en de wateroverlast in de kern van Opheusden in 2014 genoemd. Als zich een crisis voordoet, kan de gemeente te maken krijgen met (hoge) beheerskosten. Daarom is een risicoschatting gemaakt, die uitkomt op € 100.000 uitgaande van een financieel risico van € 500.000 per ramp of crisis met een kans van 20% (1x in de 5 jaar).
Beheersmaatregelen zijn o.a.:
- actueel houden van de regionale en lokale rampen– en incidentbestrijdingsplannen;
- oefenen van rampenscenario’s met de medewerkers, die een rol hebben in de lokale crisisorganisatie;
- in- en uitvoeren van het Regionaal Crisisplan.
Renteontwikkeling
De Rente is de afgelopen periode fors aan het stijgen. Voor de fluctuatie van rentestanden hebben wij het risico geschat op € 250.000. Een beheersmaatregel is o.a. het opstellen van een overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven. We verhogen de risicoreservering naar € 250.000.
Ontwikkeling verzekeringen
Naar aanleiding van een in 2019 uitgevoerd doelmatigheidsonderzoek (213a) is een aantal verzekeringspolissen aangepast. Hierdoor draagt de gemeente een groter eigen risico voor potentiële schades of gebeurtenissen. Daarnaast is de verzekeringsmarkt aan het verharden. Dit heeft consequenties voor premiestijgingen en verzekerbaarheid. Ook klimaatveranderingen gaan een grote rol spelen bij schades en verzekerbaarheid. Het kwantificeren en bepalen van de financiële impact van dit benoemde risico is niet in financiële zin uit te drukken en daarom is hiervoor geen risicoprofiel opgenomen.
COVID-19 (coronapandemie)
De uitbraak van het coronavirus COVID-19 eind februari 2020 en de oplevingen van het virus in de tijd daarna hebben grote impact gehad op de Nederlandse samenleving en ook op de gemeente Neder-Betuwe. Ten tijde van het opstellen van deze begroting zijn er echter geen beperkende maatregelen meer om de verspreiding van het virus te beperken. Op 31 maart 2023 heeft het RIVM aangegeven dat de COVID in Nederland een endemische fase heeft bereikt.
Hoewel het directe gevaar voor een opleving van het virus geweken lijkt, is het nog niet zeker wat het effect van de coronapandemie op de langere termijn is op de lokale economie, het verenigingsleven, het beroep op de zorg, de mate waarin inwoners in hun eigen inkomsten kunnen voorzien, jeugd, onderwijs, eenzaamheid en (mentale) gezondheid. Het risico bestaat dat op die terreinen pas op iets langere termijn een effect ontstaat en dat de gemeente hiervoor dan extra (financiële) inzet moet doen. Via de reguliere planning & control cyclus worden de ontwikkeling gevolgd en gerapporteerd. Vooralsnog schatten wij in dat geen risicoschatting nodig is.
Huisvesting voorziening onderwijs
Door het college van bestuur van het Van Lodenstein College te Kesteren (hierna: het schoolbestuur) is een aanvraag ingediend voor een huisvestingsvoorziening. Het schoolgebouw kampt met een gebrekkig binnenklimaat, dat volgens het schoolbestuur te wijten is aan een constructiefout ontstaan bij de bouw van de school in 2008/2009. De verordening onderwijshuisvesting biedt de mogelijkheid tot herstel van een constructiefout.
Voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag is een onafhankelijk technisch onderzoek uitgevoerd. Ook is een advies ingewonnen om de aanvraag te toetsen aan het juridisch en wettelijk kader. Op basis van de onderzoeksresultaten en het juridisch advies is de aanvraag afgewezen. Tegen het afwijzingsbesluit loopt nog een bezwaar en beroep procedure. Vooralsnog schatten wij in dat voor dit onderwerp geen risicoschatting nodig is.
Specifieke uitkering stimulering Sport (SPUK)
De huidige SPUK regeling (BTW-compensatie voor sport) is van toepassing tot en met 2023. Over de manier van voortzetting vanaf 2024 moet nog besluitvorming plaatsvinden. Wel is duidelijk dat de SPUK-middelen op een nog nader te bepalen manier beschikbaar zullen blijven voor de gemeenten. Het risico dat wij als gemeente lopen is hoe en op welke manier de huidige SPUK-regeling vanaf 2024 voortgang gaat krijgen. De uitgaven en de inkomsten worden via de vaste P&C-cyclus nauwgezet gevolgd. Waar noodzakelijk worden zij bijgesteld met voorgestelde maatregelen. Vooralsnog schatten wij in dat geen risicoschatting nodig is.
Structurele financiële effecten Omgevingswet
Wij onderzochten met de ODR de structurele financiële effecten van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging Bouwen (WKB) op gemeentelijk niveau. De bouwtechnische toets gaat grotendeels naar de markt. Deze werkzaamheden en legesinkomsten komen te vervallen. Tegelijkertijd blijven de meldingsplicht en toezicht en handhaving onderdeel van het gemeentelijk takenpakket, maar zonder mogelijkheden voor het heffen van leges. Het kwantificeren en bepalen van de financiële impact voor de lange termijn van dit benoemde risico is nog niet in financiële zin uit te drukken. Daarom is hiervoor geen risicoprofiel opgenomen. Het ministerie voert de komende jaren samen met de koepels VNG, IPO en UvW verschillende financiële evaluatie van de Omgevingswet uit om de uitvoeringspraktijk te blijven monitoren. Ook wij monitoren na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 de financiële effecten van de doorgevoerde wijzigingen op lokaal niveau.
Oorlog Oekraïne en Opvang vluchtelingen
Oekraïense ontheemden vallen in Nederland onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB). Daarmee hebben zij in Nederland recht op opvang, medische zorg en onderwijs en het geeft hen de mogelijkheid om te werken. De RTB voor Oekraïners loopt tot 4 maart 2024 en verwacht wordt dat deze daarna met een jaar wordt verlengd. Welke status Oekraïners daarna krijgen en welke gevolgen dit heeft voor gemeenten is nog niet duidelijk. Het Rijk heeft daarnaast een regeling die gemeenten compenseert voor de kosten die zij maken voor de opvang van Oekraïners. Denk aan huisvesting, leefgeld, onderwijs, welzijns- en psychosociale activiteiten. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat deze regeling dekkend is voor de kosten die wij als gemeente maken. Er is geen duidelijkheid over de looptijd van deze regeling en bovendien kunnen de hoogtes van de vergoedingen aangepast worden en naar beneden worden bijgesteld. Het kwantificeren en bepalen van de financiële impact voor de lange termijn van deze benoemde risico’s is nog niet in financiële zin uit te drukken. Daarom is hiervoor geen risicoprofiel opgenomen.
Val van het kabinet Rutte IV
De val van het kabinet Rutte IV heeft ook gevolgen voor gemeenten. Gemeenten zijn betrokken bij de aanpak van een groot aantal belangrijke maatschappelijke opgaven. Het risico bestaat dat hier vertraging ontstaat, bijvoorbeeld omdat wetgevingstrajecten uitlopen of gesprekken tussen decentrale overheden en het Rijk stil komen te liggen. In dit kader heeft de VNG onlangs samen met het Interprovinciaal overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen een brief aan de Eerste en de Tweede-kamer gestuurd waarin concreet aandacht wordt gevraagd voor de voortvarende aanpak van het grote tekort aan betaalbare woningen, de noodzakelijke klimaatopgave en energietransitie, de opgave in het landelijk gebied en het versterken van bestaanszekerheid van kwetsbare mensen. Ook adresseren de gemeenten de noodzaak om op korte termijn te komen tot een duidelijke uitwerking van de financiële afspraken uit de Hervormingsagenda jeugd en concrete afspraken over de financiering van gemeenten vanaf 2026. Het risico laat zich in financieel opzicht nauwelijks kwantificeren.